Uit "De Twaalf Provinciën"
...
Ik verlaat Leeuwarden en rijd naar het zuiden, met een stevige wind mee. Ik kom in het pittoreske dorp Grou. Tot en met de 19e eeuw lag Grou volkomen geïsoleerd, ingeklemd tussen het Pikmeer en de Rjochte Grou. Alleen over het water was het dorp goed bereikbaar. Er staat een fraaie oude kerk, de Sint-Pieterskerk en Sint Pieter speelt in dit dorp een merkwaardige rol. Grou is namelijk de enige plaats in Nederland waar Sinterklaas niet komt, maar zijn broer, Sint-Piter.
Misschien dat de geïsoleerde ligging van het dorp een rol speelt, misschien is het iets anders, maar op en rond 5 december gebeurt er in Grou niets. Rond 21 februari daarentegen gebeurt er juist van alles! Op de zaterdag ervoor komt Sint-Piter per stoomboot aan in Grou, met zijn knecht Swarte Pyt. Hij heeft een staf, een mijter en een lange witte baard, maar zijn mantel is wit en zijn paard is zwart – een echte volbloed Fries natuurlijk. Er wordt snoep en pepernoten uitgedeeld, vroeger nam Sint-Piter stoute kinderen in de zak mee naar Spanje. Natuurlijk worden er ook liedjes gezongen. Sint-Piter-liedjes wel te verstaan, in het Fries en niet te verwarren met Sinterklaasliedjes, zowel qua tekst als qua melodie. Sinds jaar en dag wordt elk jaar in de Sint-Pitertijd een sprookje opgevoerd, het Sint-Pitermaerke. Vroeger was het steeds een nieuw, zelfgeschreven sprookje, tegenwoordig worden ook wel bestaande sprookjes bewerkt.
De knecht van Sint-Piter lijkt verdacht veel op zijn bijna-naamgenoten uit de rest van het land, maar komt altijd slechts in z’n eentje. De commotie rond Zwarte Piet is natuurlijk ook niet aan Grou voorbijgegaan en het valt nog te bezien of en in welke hoedanigheid Swarte Pyt ook bij toekomstige Sint-Piterfeesten in Grou aanwezig zal zijn.
De opmerking dat Friesland een waterige provincie is, is een understatement. Natuurlijk wist ik dat al wel, van al dat water, maar als fietser merk je de consequenties pas goed: het aantal fietsroutes wordt nogal ingeperkt door de vele, vele sloten, kanalen en meren, waar je op de een of andere manier langs of omheen moet.
De uiterste consequentie hiervan merk ik ’s avonds. In Akkrum bezoek ik de plaatselijke supermarkt en stel een weliswaar koud maar toch voedzaam avondmaal samen voor weinig geld. Daarna vervolg ik mijn weg. Mijn fietskaart geeft een doorgaande route waarbij ik een brede sloot kruis, It Deel genaamd. Onderweg schiet ik, nog altijd met wind mee en dus met een flinke vaart, langs een bord waarop iets staat te lezen over een veerpont. Ik had natuurlijk kunnen stoppen en het bord bestuderen. Als ik dat had gedaan, dan had ik geweten dat vanwege corona de veerpont, die mijn kaart niet vermeldt, maar tot 18.00u vaart i.p.v. 20.00u. Waarom corona op It Deel juist tussen 18u en 20u het hardst toeslaat, zal voor altijd een raadsel blijven. Ik kom om 18.10u aan de oever van de sloot. Ik kan de veerpont zien liggen – aan de overkant. Het is net wat te ver om te springen en fierljeppen met een fiets zie ik niet echt zitten. Ik staar verlangend naar de overkant. Ik word opgemerkt door de schipper, die mij iets onvriendelijks toeschreeuwt: of ik het bord niet kan lezen. Ik haal mijn schouders op en vervloek de Friese wateren en de Friese behulpzaamheid. Eens op de kaart kijken hoe ik dan het beste mijn B&B in het zuiden van de provincie kan bereiken.
...
Jeroen Zijlstra, schrijver
Tel: 06-28315775
Mail: jeroenzijlstra@protonmail.com